De gemeenteraad moet beslissen welke rol zij bij besluitvorming wil hebben. Dit kan per onderwerp of per deel van het omgevingsplan verschillen. Gedacht kan worden aan een regisserende, samenwerkende, sturende of opdrachtgevende rol. Per rol zal de gemeenteraad een verschillende taak hebben bij het tot stand komen van het besluit.
Bij de regisserende rol is het aan de gemeente om partijen, die betrokken behoren te zijn bij bijvoorbeeld een gebiedsontwikkeling, op basis van vrijwilligheid bij elkaar te brengen. De rol van de gemeente is om de samenwerking te stimuleren en te ondersteunen. De gemeente bepaalt niet de inhoud, maar de gemeente heeft een faciliterende rol. De gemeente heeft de regie waarin zij bijvoorbeeld controleert of partijen gemaakte afspraken nakomen.
Bij de samenwerkende rol is de gemeente zelf ook een van de ontwikkelende partijen. In deze rol krijgen initiatiefnemers meer ruimte om te participeren. Oftewel ze krijgen ruimte om inhoud te geven aan een ontwikkeling. Bij deze vorm behoudt de gemeenteraad invloed op ontwikkelingen. De rol verandert echter wel meer naar een samenwerkingsrol. Een rol op basis van gelijkwaardigheid.
Bij een sturende rol ligt het initiatief bij de gemeente. De gemeente is de partij die andere partijen vertelt wat zij moeten doen. Dit is een rol die niet altijd wenselijk is. Zeker niet in gebieden waar ruimte voor ontwikkeling is. Echter, daar waar gebieden kostbaar zijn, zoals een historische binnenstad of een natura2000 gebied, is het wel wenselijk dat de gemeente een duidelijke sturende rol heeft.
Wanneer de gemeente een ontwikkelrichting voor ogen heeft kan de gemeente optreden als opdrachtgever. De gemeente wil bijvoorbeeld zelf bepalen hoeveel (vrije huur) woningen gewenst zijn. Ook kan de gemeente een gewenst kwaliteitsniveau vast stellen.
Voor participatie wordt toegepast, moet bepaald worden welke van deze vier rollen de gemeenteraad hierin wil hebben. Afgewogen moet worden of de gemeente de volledige regie houdt of deze juist loslaat. Participatie kan alleen positief werken wanneer helder is wat er van de samenleving wordt verwacht en welke ruimte zij hebben bij de besluitvorming1 .
Het is daarom ook van belang om, voor het participatieproces van start gaat, kaders te stellen waar binnen de samenleving ruimte heeft om mee te beslissen over hun eigen fysieke leefomgeving. Bepaalde kaders worden al gesteld in de Omgevingswet, de AMvB’S en verordeningen van de provincie en gemeente. Buiten deze vastgestelde kaders moeten kaders gesteld worden waarbinnen de samenleving het mag zeggen. Er mogen bij de samenleving geen valse verwachtingen worden gewekt. Wanneer zij binnen de gestelde kaders hun wensen kenbaar maken, moeten deze ook worden gehonoreerd. Besluit de gemeenteraad toch anders, dan zal dit leiden tot frustratie en boosheid bij de burger. Bedenk dus van te voren goed wat je met participatie wilt bereiken.
Er is een wet in voorbereiding die de gemeente gaat verplichten een participatieverordening vast te stellen. Het gaat hier om de Wet versterking participatie op decentraal niveau. Op dit moment hebben de meeste gemeenten een inspraakverordening. Inspraak is je mening geven over een bepaalde ontwikkeling. Participatie is deelnemen aan besluitvorming over een bepaald plan. De participatieverordening gaat dus een stap verder dan de inspraakverordening. In het beoogde wetsvoorstel wordt daar nog een stapje aan toegevoegd. In de wet wordt ook verankerd dat in de participatieverordening regels kunnen worden gesteld over het uitdaagrecht als specifieke vorm van participatie. Het uitdaagrecht houdt in dat inwoners een verzoek bij de gemeente kunnen neerleggen, om bepaalde taken zelf uit te voeren. Het kan hier bijvoorbeeld gaan over onderhoud van een plantsoen of andere maatschappelijke voorzieningen. Dit initiatief van inwoners kan komen wanneer zij bijvoorbeeld het idee hebben, dit beter of goedkoper te kunnen dan de gemeente. Met de participatieverordening wordt het beleid hierover voor een heel aantal jaren vastgesteld. Het is daarom van belang dat gemeenten dit breed durven in te steken. Het hangt mede van de participatieverordening af hoeveel medezeggenschap de samenleving krijgt.
De keuze die de gemeente maakt in rol en kaders, bepaalt in hoeverre de samenleving bij toekomstige besluitvorming wordt betrokken. Van belang is dat gemeenten een participatieverordening opstellen waarin voldoende ruimte wordt geboden aan participatie. Een goede voorbereiding op het participatieproces is van essentieel belang om dit te laten slagen. Het doel is om samen met de samenleving te komen tot breed gedragen besluiten over de fysieke leefomgeving. Luisteren naar wat er leeft en daar wat mee doen. Dat zal bijdragen aan het herstel van vertrouwen in de decentrale overheid.
1 Bron: Werken met het Omgevingsplan door Hendrik Faber
| Telefoon: 088-8883000E-mail: info@thorbecke.nlVolg ons via |