Op 14 maart 2023 heeft een meerderheid van de senatoren in de Eerste Kamer (41 stemmen voor, 29 tegen) besloten dat de Omgevingswet per 1 januari 2024 ingevoerd kan worden. Dit ondanks zorgen over de uitvoerbaarheid van dit omvangrijke, complexe stelsel bij onder andere de Raad van State en veel professionals in het werkveld. Veel taken en verantwoordelijkheden worden gedecentraliseerd en bij gemeenten neergelegd (o.a. milieunormering). Overheden en adviesbureaus zullen het komende half jaar veel werk moeten verzetten om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op de invoering. Desondanks verwacht ik dat de invoering zeker in het jaar 2024 voor veel overheden, bedrijven en burgers veel onduidelijkheid en onzekerheid met zich mee zal brengen. Zal het digitaal stelsel omgevingsrecht (DSO) in de praktijk goed werken? Hoe zal de bestuursrechter omgaan met deze nieuwe wetgeving? Van gemeenten hoor ik dat zij veel willen gaan werken met de “buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA)”, een losse omgevingsvergunning voor projecten waarbij wordt afgeweken van het Omgevingsplan. Omdat dit nog de meest eenvoudige manier lijkt om ruimtelijke projecten mogelijk te maken.
Thorbecke zorgt er uiteraard voor om gemeenten gelijk te kunnen adviseren na 1 januari 2024. Zo verandert er bijvoorbeeld ook het nodige op het gebied van planschade. De term hiervoor wordt nadeelcompensatie. Niet meer de planologische mogelijkheden worden bepalend voor de schadevergoeding maar de feitelijke situatie in het veld. Hoe dit in de praktijk precies zal worden vormgegeven is nog onduidelijk (peildatum, bewijslast).
Wij volgen natuurlijk alle ontwikkelingen over de Omgevingswet. En we houden jullie op de hoogte!